Indiening van de btw-aangifte door de belastingplichtige of de tussenpersoon
1. De belastingplichtige of, waar van toepassing in het geval van de invoerregeling, de voor zijn rekening handelende tussenpersoon dient de btw-aangiften met de overeenkomstig artikel 365, 369 octies of 369 unvicies van Richtlijn 2006/112/EG vereiste details in bij de lidstaat van identificatie met gebruikmaking van het gemeenschappelijke elektronische bericht in bijlage III bij deze verordening. Kolom B van dat gemeenschappelijk elektronisch bericht wordt gebruikt voor de niet-Unieregeling, kolom C voor de Unieregeling en kolom D voor de invoerregeling.
2. Indien een belastingplichtige met betrekking tot een bijzondere regeling in geen enkele lidstaat goederen levert of diensten verricht op grond van die bijzondere regeling gedurende een belastingtijdvak en geen wijzigingen aanbrengt in eerdere btw-aangiften, wordt een nihil-aangifte ingevuld. Daartoe worden alleen de volgende vakken van het gemeenschappelijk elektronisch bericht in bijlage III ingevuld:
a) vakken 1, 2, 11 en 24 voor de niet-Unieregeling;
b) vakken 1, 2, 21 en 24 voor de Unieregeling;
c) vakken 1, 1a, 2, 11 en 24 voor de invoerregeling.
3. De belastingplichtige of, waar van toepassing in het geval van de invoerregeling, de voor zijn rekening handelende tussenpersoon hoeft uitsluitend de leveringen in te vullen die verband houden met een lidstaat van verbruik, indien in die lidstaat binnen het belastingtijdvak goederen zijn geleverd of diensten zijn verricht op grond van de bijzondere regelingen.
De belastingplichtige hoeft in het geval van de Unieregeling bovendien uitsluitend de in artikel 369octies, lid 2, onder a) en b), van richtlijn 2006/112/EG bedoelde leveringen in te vullen die verband houden met een lidstaat van waaruit goederen worden verzonden of vervoerd, indien binnen het belastingtijdvak onder de Unieregeling vallende goederen vanuit die lidstaat zijn verzonden of vervoerd. Evenzo hoeft de belastingplichtige uitsluitend de leveringen van een lidstaat van vestiging in te vullen, indien binnen het belastingtijdvak vanuit die lidstaat diensten op grond van de Unieregeling zijn verricht.